Afgelopen zomer zat ik met vriendinnen op een terras, toen een wesp in de heerlijke zoetzure saus voor onze kaasstengels terechtkwam. Hij kon niet meer wegvliegen. Veel mensen vinden wespen vervelend, zeker als je aan het eten bent. We leren onze kinderen de angst al vroeg aan door altijd te waarschuwen om voorzichtig te zijn en dat beeld versterken we door met elkaar alle nare prikervaringen te delen. Maar wespen zijn net zo nodig voor ons ecosysteem als de wat toegankelijkere vlinders en bijen. Dus ik heb, terwijl we aan het kletsen waren, telkens een stukje saus van de vleugels van de wesp afgedept, tot hij ze weer kon bewegen. Na een korte rustperiode sloeg hij zijn vleugels uit en vloog weg. De vreugde die ik ervoer!
‘Ik heb nog nooit iemand met zoveel toewijding een wesp zien redden’, zei een van mijn vriendinnen. Terwijl die vriendinnen weten dat ik van de natuur houd (net als zijzelf overigens) en we daar vaak woorden aan geven, verwonderden ze zich alsnog over de praktische uitwerking van mijn verbondenheid met de natuur die op dat moment om ons heen was.
Het is makkelijk om te houden van de mooie dingen in de natuur. We zien God in de (bio)diversiteit, in de seizoenen en de schoonheid om ons heen. We genieten, we vertragen, we laten ons verwarmen en we ontspannen als we buiten zijn. Tegelijk is God ook in de schepping te zien die we soms wat ingewikkelder vinden, zoals in de eikenprocessierups, de aanwezige wesp of een teveel aan plantjes die in de tuin komen aanwaaien en we onkruid noemen. Alles staat in verbinding met elkaar en God vraagt ons om dat goed te beheren, ook de kleine en grote vieze kriebelbeestjes…
Nu we een nieuw jaar zijn begonnen, is dat een mooi moment om na te denken hoe we nóg meer van de natuur kunnen houden. Mijn voornemen voor dit jaar is om wormen te ontwijken bij een wandeling na de regen. Ik omarm de regen als ik naar de andere kant van de stad fiets en weiger om daarover mee te mopperen met anderen. Ik zoek naar een manier om een goed ecosysteem in de tuin te krijgen waardoor ik een minder grote haat-liefdeverhouding met de glibberige naaktslakken ontwikkel. En als ik in huis stofzuig, zuig ik de spinnen niet op, maar vang ik ze en laat ik ze naar buiten. Welk voornemen heb jij?
Als we zo God eren in de dagelijkse praktijk van het leven en bewust kiezen om van ogenschijnlijk irritante beestjes en planten te houden, dan kijken we misschien wel door de stekelige en woekerende braamstruik heen en zien we de brandende braamstruik. Want, zo schreef Ignatius al, God laat zich overal vinden.
De aarde zit boordevol hemel
en elke struik, hoe gewoon ook,
staat in lichterlaaie van God.
Maar enkel hij die het ziet
doet zijn schoenen uit.
De rest zit er omheen
en plukt bramen.
‘Brandende braamstruik’ van Elizabeth Barret Browning
Janneke Pikkert – van Hulst is A Rocha-fan en klimaatburgermeester van Lelystad.
Nuttige beestjes, die wespen!
Wespen helpen, net als bijen, bij de bestuiving van planten. Daarnaast vangen ze veel muggen en vliegen om hun larven mee te voeden. Eén wespennest met 5000 werksters vangt per dag al snel 100.000 vliegende insecten. Daarnaast ruimen ze ook de kadavers op van kleine zoogdieren, vogels en kikkers. Niet meer doden dus, die nuttige beestjes. Verjagen kan wel natuurlijk. Bijvoorbeeld door een nepwespennest te plaatsen of een geur die ze niet fijn vinden (lavendel, tea tree of knoflook bijvoorbeeld). Zelf een beetje in de wind zitten helpt ook. En wist je dat een dode wesp een stof uitscheidt die andere wespen agressiever maakt? Daarmee maak je de kans groter dat je gestoken wordt. Nog een reden dus om ze niet te doden.